Dyscalculie komt bij ongeveer 2 à 3 procent van de bevolking voor.
In ongeveer 10 procent van die gevallen gaat dyscalculie samen met een andere stoornis; het vaakst met dyslexie of leesproblemen, AD(H)D, DCD (stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie van bewegingen) of ASS (Autisme Spectrum Stoornis).
Drie criteria
Bij goede diagnostiek wordt dyscalculie vastgesteld volgens het protocol dyscalculie, op basis van drie criteria. Als iemand niet aan alle drie criteria voldoet, dan is er hooguit sprake van een (ernstig) rekenprobleem en niet van een stoornis. De drie criteria zijn:
- Er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van leeftijd- en/of opleidingsgenoten, waar die persoon in het dagelijks leven door gehinderd wordt (criterium van ernst).
- Er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van datgene wat op basis van de individuele – cognitieve – ontwikkeling van die persoon verwacht mag worden (criterium van achterstand).
- Er is sprake van een hardnekkig rekenprobleem, dat ook niet verholpen kan worden met gespecialiseerde hulp (criterium van didactische resistentie).
Bij kinderen en adolescenten is het criterium van ernst goed na te gaan, omdat ze nog naar school gaan. Bij (jong) volwassenen is dat een stuk lastiger, omdat ze het intensieve rekenen vaak al lang achter zich hebben gelaten.
Wanneer je als (jong) volwassene echter dagelijks tegen problemen aanloopt waar rekenvaardigheden bij nodig zijn, zoals centiliters aflezen bij koken, klokkijken, schatten van de duur van een reis, aflezen van meterstanden, betalingen met contant geld, enzovoort, dan kan er zeker sprake zijn van dyscalculie.
Wim Tops over nieuwste inzichten dyscalculie bij volwassenen
Op 13 mei 2017 tijdens een infomiddag voor de leden van Impuls & Woortblind hield dyscalculie expert Wim Tops een informatieve presentatie over dyscalculie bij volwassenen.