Dyscalculie bij volwassenen

|

Dyscalculie betekent letterlijk ‘slecht rekenen’. Het aantal mensen met dyscalculie is even groot als het aantal mensen met dyslexie, maar van dyscalculie weten we veel minder. En wát we weten gaat altijd over kinderen. Maar hoe uit dyscalculie zich bij volwassenen?

Tekst: Nel Hofmeester

Over dyscalculie bij (jong) volwassenen is welgeteld één boek verschenen (1). In dit artikel beschrijf ik hoe dyscalculie wordt gedefinieerd, wat de kenmerken zijn en hoe dyscalculie er in de praktijk uit kan zien.

Definitie van dyscalculie

Het protocol ‘Ernstige rekenproblemen en dyscalculie’ beschrijft rekenproblemen en dyscalculie in samenhang met elkaar.

Ernstige rekenproblemen kunnen ontstaan als er onvoldoende afstemming wordt gerealiseerd tussen het (reken)onderwijs en de onderwijsbehoeften van de student. De kenmerken van het onderwijs sluiten dan niet of onvoldoende aan bij de (aangeboren en verworven) kenmerken van de student.
Van dyscalculie is sprake als ernstige rekenproblemen, ondanks langdurige deskundige begeleiding en zorgvuldige afstemming, hardnekkig blijken en onveranderd blijven bestaan.’

Drie criteria

Net als bij dyslexie worden bij het vaststellen van dyscalculie de volgende drie criteria gehanteerd:
Significante achterstand – Er is sprake van een ernstige achterstand op één of meer rekendomeinen (bijvoorbeeld temporekenen of hoofdrekenen). Dit wordt vastgesteld met gevalideerde rekentoetsen.
Didactische resistentie – ook na gerichte remediëring blijft de achterstand bestaan.
Niet uit andere factoren te verklaren – de rekenproblemen zijn niet te verklaren uit voorafgaand onderwijs, intelligentie of een zintuigelijk probleem.

Dyscalculie wordt gesignaleerd door de ouders en/of leerkrachten, maar kan alleen worden vastgesteld na onderzoek door een GZ-psycholoog of een orthopedagoog met een BIG registratie.

Kenmerken van dyscalculie

Koppelen van hoeveelheden aan teken (Inzicht in de waarde van cijfers)
– Bij het schrijven: cijfers spiegelen of omdraaien (37/73).
– Bij een getal als 4251 niet overzien dat de 4 staat voor 4000, de 2 voor 200, enzovoort.
– Moeten nadenken over de hoeveelheid nullen die horen bij ‘een ton’ of ‘een miljard’.

Geheugen: onthouden en ophalen en van rekeninformatie (Automatiseren)
– Bij de tafels vaak niet meteen de uitkomst weten, maar via een omweg: 4×8= 5×8 – 8.
– Moeite hebben met het onthouden van prijzen, jaartallen en andere getallen.
– Snel hoofdrekenen is lastig

Procedures – inzicht en toepassing
– Staartdelen en vermenigvuldigen is lastig om te leren.
– Bij het rekenen halverwege de draad kwijtraken en opnieuw moeten beginnen.
– Bij procenten en breuken toepassen wat is geleerd, maar het eigenlijk niet begrijpen.

Ruimtelijke oriëntatie en inzicht
– Bij een nieuwe situatie niet kunnen bedenken welke rekenprocedure van toepassing is.
– Niet met een plattegrond overweg kunnen.
– Een tent meerdere keren moeten opzetten voor hij goed staat.
– Moeite hebben met opgaven met driehoeken en andere meetkundige figuren.

Comorbiditeit en andere combinaties

Niet iedereen met dyscalculie loopt tegen hetzelfde aan. De ene persoon heeft meer moeite met het herkennen en onthouden van getallen, de ander meer met rekenen, etc.

– Heb je dyslexie, AD(H)D of autisme, dan is het goed mogelijk, dat je een aantal kenmerken min of meer herkent, Vanwege de overlap van deze breinvarianten.

– Heb je alle kenmerken van dyscalculie, én van bijv. AD(H)D, dan spreek je van comorbiditeit.

– Zoals er schrijvers met dyslexie bestaan, zo zijn er ook wiskundigen met dyscalculie. In zijn boek ‘Getallen ontraadseld’ (2) schrijft Alex Bellos over wiskundigen die weliswaar moeite hebben met getalherkenning en bepaalde rekenvaardigheden, maar die uitblinken in andere takken van wiskunde zoals formele logica en meetkunde.

Hoe pakt dyscalculie uit in de praktijk?

Volwassenen met dyscalculie zijn in hun schooltijd tegen vergelijkbare problemen opgelopen als kinderen met dyslexie, maar dan op het gebied van rekenen. Waarschijnlijk kiezen veel leerlingen met dyscalculie voor een schooltype onder hun denkniveau en in een richting waarin je zo weinig mogelijk met cijfers hoeft te doen.

Cijfers helemaal uit je leven bannen lukt echter niet. Snel een paginanummer opzoeken, vertrektijden van de trein bekijken, bedenken wat je terugkrijgt aan de kassa bij het boodschappen doen en het invullen van een bankrekeningnummer – het zijn ‘reken-handelingen’ waar je normaal niet bij nadenkt, maar die iedere keer moeite kosten en stressvol kunnen zijn als je dyscalculie hebt. En dan heb ik het nog niet over salaris, boekhouding en belasting!

Genoemde literatuur
(1) A. Desoete, V. van Hees, W. Tops, M. Brysbaert. Proef op de som – Studeren met dyscalculie (Boek en DVD) Arteveldehogeschool, Gent 2012.

(2) Alex Bellos Getallen ontraadseld – Alles wat je moet weten over wiskunde.
Kosmos Uitgevers Utrecht/Antwerpen, 2010

Wel of niet laten testen op dyscalculie als je volwassen bent? Kijk hier voor meer info.

 Dit artikel van Nel Hofmeester verscheen in Impuls & Woortblind Magazine nr 1 – 2017.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.