ADD Het brave zusje

Is ADD het brave zusje van ADHD? Het dromerige kind op school, dat niemand tot last is. Onzichtbaar, in tegenstelling tot 'dat drukke jongetje met ADHD'. Dat klopt deels. Maar er zijn meer verschillen. ‘ADD’ers zijn denkers, ADHD’ers doeners’.

Tekst: Julie Houben

Juist die onzichtbaarheid heeft grote gevolgen. Age Smilde, psychiater gespecialiseerd in ADD en ADHD: “Als zo’n kind niemand tot last is, maar wel slim -wat vaak samen lijkt te gaan met ADD-, compenseert het dit gebrek aan concentratie met zijn intelligentie en rolt die school wel door, vaak op een wat lager niveau. Maar uiteindelijk breekt die moeite met concentratie je toch op, want het kost een berg energie om jezelf alsmaar bij de les te houden en steeds het gevoel te hebben dat er meer in zit dan eruit komt.”

Lange zoektocht

Smilde is er van overtuigd dat er nog steeds heel veel mensen rondlopen met klachten als een burn-out, depressiviteit, angst, dwangstoornissen, of al jarenlange vage vermoeidheidsklachten, die eigenlijk ADD hebben: “Heel typerend voor volwassenen bij wie ik ADD vaststel, is dat ze vaak al een lange zoektocht achter zich hebben naar wat er nu precies aan de hand is. De problemen zijn letterlijk onzichtbaarder dan bij ADHD en dat vertaalt zich ook naar binnen: ADD’ers begrijpen zichzelf vaak minder goed dan mensen met ADHD. Daarnaast zijn meestal extreem zelfkritisch: er lijkt immers niets aan de hand en tóch functioneren ze niet.” Wat dat betreft hebben ADHD’ers ergens wel een voordeel: ze ‘lopen eerder tegen de lamp’ door hun externe onrust en kunnen daardoor eerder met hun problemen aan de slag.

ADHD’ers zijn doeners, ADD’ers zijn denkers

Zijn er meer verschillen? Volgens Smilde wel: “ADD’ers denken en dubben eindeloos, maar komen vaak niet tot concrete actie. ADHD’ers beginnen juist impulsief aan van alles, maar maken niks af.” De ‘doeners’ tegenover de ‘denkers’. De groepen die hij een tijd heeft begeleid samen met Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige Arjen Meinsma, hebben ze uiteindelijk ook in tweeën gedeeld. De ADD’ers voelden zich een beetje overschreeuwd.

Volgens de psychiater werkt zelfs medicatie anders bij beide stoornissen. “Ik heb inmiddels zoveel ADD’ers gezien, waarbij methylfenidaat in de loop van de dag een soort motorische onrust geeft, dat ik eigenlijk standaard dexamfetamine voorschrijf. Dat geeft deze bijwerking niet, is mijn ervaring.”

Werkgeheugenprobleem

Adele Diamond, een Canadese gedragswetenschapster, deelt de bevindingen van Smilde. Volgens haar is er dan ook wel degelijk sprake van twee wezenlijk andere beelden. Bij ADHD zit het kernprobleem in de slechte werking van de rem (response inhibition,) met impulsiviteit en externe onrust als gevolg. Bij ADD veel meer in het werkgeheugen, met juist traagheid en besluiteloosheid als gevolg. Ook lijken er ook andere hersendelen betrokken, evenals andere genen, en zijn er verschillen in comorbiditeit bij beide varianten, aldus Diamond. In een wetenschappelijk artikel* waarin zij deze visie onderbouwt, staat een helder overzicht van de verschillen tussen beide, waarin veel ADD’ers zich wellicht zullen herkennen. Andere wetenschappers wijzen er op, dat recenter onderzoek naar ADHD-genen (het onderzoek van Diamond dateert uit 2005), inmiddels heeft laten zien dat er geen bewijs is voor verschillende onderliggende genen, en dat ook het eventuele verschil in hersendelen niet goed te onderzoeken is tot op heden. Daarom blijft ADD in de DSM toch een subtype van ADHD en heeft het tegenwoordig niet eens meer officieel de naam ‘ADD’.

Intellectueel imago

Maar dan wel een subtype met een wezenlijk ander temperament. Met – voor een deel- andere bijbehorende problemen en kwaliteiten. ADD’ers hebben bijvoorbeeld de naam intelligent en intellectueler te zijn dan ADHD’ers. Ook dat kan Smilde beamen, maar hij heeft er ook een verklaring voor: “ADD’ers zijn, door de afwezigheid van motorische onrust, net wat beter in staat om concentratieproblemen te compenseren en zo toch die school- of studieboeken door te ploegen. ADHD’ers zijn misschien net zo intelligent, maar het zijn meer ‘praktijkmensen’: boekenkennis gaat er moeilijk in. Maar ze maken zich nieuwe dingen vaak razendsnel eigen. Het bekende type dat het nooit tot baas heeft kunnen schoppen, maar wel voortdurend zijn baas verbetert, omdat hij dingen snel doorziet.”

ADD’er mist de ‘drive’ van een ADHD’er

Dat intellectuele imago dat bij ADD hoort, zorgt volgens Arjen Meinsma overigens wel voor een groeiende populariteit van de diagnose: “Als mensen dan toch een concentratiestoornis hebben, dan liever die. Daar kun je mee voor de dag komen. En dat is niet helemaal terecht, want waar een ADHD’er vaak ambitieus en gefocust kan zijn, en het daardoor ver kan schoppen als hij zijn energie goed inzet, heeft een ADD’er veel meer moeite met zich echt ergens toe te zetten. Hij mist de ‘drive’ van de ADHD’er.”

Als kind al dromerig

Nu is het zo, dat bij veel mensen met ADHD, die hyperactiviteit er soms nooit geweest is en in de meeste gevallen in elk geval op volwassen leeftijd wel verdwenen is. Hoe weet je dan of er sprake is van ADD of ADHD? Of kun je ook ADHD hebben als kind, en als volwassene ADD? Volgens Smilde niet. “De echte ADD’er was als kind al dromerig. Ik geloof niet zo in de rustig geworden ADHD’er. Als je goed doorvraagt, zit er van binnen vaak nog een enorme onrust of zijn er lichamelijke klachten als gevolg van het onderdrukken ervan. Bij ADD’ers beperkt die onrust zich echt tot het hoofd.”

Voor Smilde en Meinsma zijn de verschillen heel helder, zo blijkt wel. Ook al zijn die nog niet wetenschappelijk aan te tonen, althans niet op een manier die breed geaccepteerd wordt, voor hen is het evident. “Het is zoals Cruijff zegt”, concludeert Smilde: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’. En dan is het ook heel duidelijk.”

*Lees het artikel van Adele Diamond over de verschillen tussen ADD en ADHD. (Engelstalig). Op pag 4 staat een mooi overzicht van de verschillen.

Hoe zit het nu met dat brave zusje?

Omdat ADD niet gepaard gaat met druk en/of impulsief gedrag, is het in de kindertijd dus makkelijk over het hoofd te zien. Met alle gevolgschade van dien, die bij ADD’ers bovendien ook vaak ‘naar binnen slaat’, in de vorm van angst-, dwang-, vermoeidheids- of depressieve klachten. ‘Niemand heeft last van mij’, lijkt er onzichtbaar op het voorhoofd van een ADD’er te staan. Zijn het eigenlijk ook vaker meisjes? Die zijn tenslotte ook van nature wat rustiger.

Gigi van de Loo, kinderpsychiater bij Karakter Nijmegen:
“Of het echt zo is, weet ik niet. ADD wordt wel vaker bij meisjes dan bij jongens gediagnosticeerd. En ik merk dat er de laatste tijd een voorkeur is bij ouders, voor de ‘brave’ diagnose ADD. Dat geldt voor jongens en meisjes. Daarmee wordt het ongemerkt een tegenpool van het klierige broertje ADHD. Wat niet echt fijn is voor het imago van die laatste, vooral als je bedenkt dat het overgrote deel van de mensen met een concentratiestoornis toch die H erbij heeft. Meisjes zijn nu eenmaal vaak anders druk dan jongens; kletsen veel of frummelen met dingen. En ze hebben vaak meer de neiging zich aan te passen aan wat bijvoorbeeld de juf van hen vraagt. Dus ze onderdrukken hun fysieke onrust wat beter. Maar dat maakt ze nog niet meteen ADD’er.”

Bovenstaande is een (minimaal) bewerkte versie van een artikel uit de Impulsief, april 2011. 

Sluiten