Psychiater Akke Meilink behandelt al sinds begin jaren ’80 kinderen én volwassenen met ADHD. Hij heeft een opmerkelijke visie op wat ADHD eigenlijk is. Volgens hem hebben mensen met ADHD een slaperig brein. En hij lijkt niet de enige met deze overtuiging.
Met de rem van iemand met ADHD is niets mis. De dingen niet in de gaten hebben, dát is de kern.
Tekst: Julie Houben
Volgens u is de gangbare gedachte over ADHD niet juist. Het is geen impulsbeheersingsprobleem, maar een niet-in-de-gaten-hebben-probleem. Wat is het verschil?
Een ADHD-brein is als een slaperig brein. Het EEG van een ADHD-brein heeft een aantal kenmerken die je ook ziet op het EEG van een slapend brein. Het heeft daardoor niet goed door wat het doet. Een prikkel moet sterk zijn, anders herkent het brein hem niet. Een ADHD’er die bijvoorbeeld zit te wiebelen, doet dit niet omdat hij die beweging niet kan remmen. Zijn brein heeft gewoon niet in de gaten dat hij wiebelt, die prikkel is te zwak. Zeg je tegen hem “Jan, je wiebelt”, dan is de reactie “O ja!”, waarna hij prima kan stoppen met wiebelen. Daarom kun je ADHD beter het ‘O ja-syndroom’ noemen. Je kunt pas de controle aanzetten wanneer je in de gaten hebt wat je doet. Het lijkt dan logisch dat je leert je meer bewust te worden van wat je doet, maar dat lukt slecht. Dat lukt vaak wel met medicatie en bij stress.
Hoezo bij stress?
Stress verhoogt de noradrenalinespiegel in de hersenen. En dat is volgens mij wat helpt bij ADHD. Noradrenaline is namelijk een stofje dat je brein meer vigilant, meer waakzaam maakt. Daarom doen ADHD’ers altijd de dingen op het laatst. Dan is er een verhoging van het stressniveau en dan kunnen ze het opeens wel. ADHD’ers functioneren niet goed in rust, vanwege dat slaperige brein.
Stress werkt dus bij ADHD, maar aldoor stress hebben is niet zo gezond, toch?
Klopt. Gelukkig is er ook medicatie. De pillen die bij ADHD helpen, zorgen dat je brein wakkerder wordt en dat je beter kunt denken. Dit leg ik mijn patiënten uit. Mijn voorkeur gaat daarbij uit naar een middel dat vaak goed werkt en weinig kans op bijwerkingen heeft. Dit middel is moclobemide. Het is nauwelijks bekend bij hulpverleners, maar het werkt naar mijn ervaring en naar die van mijn patiënten goed bij ADHD. Moclobemide is een zogenaamde omkeerbare, competitieve, selectieve MAO-A remmer, die bij depressie kan worden voorgeschreven. Dit middel zorgt dat er voldoende noradrenaline in de cellen van je brein aanwezig is. Overigens bereik je bijvoorbeeld met koffie en sigaretten een vergelijkbaar effect.
Bij ADHD draait het toch vooral om de dopamine?
Dat dacht ik eerst ook. Maar als ADHD vooral samen zou gaan met te weinig dopamine in de hersenen, dan verwacht je dat ADHD te behandelen is met anti-Parkinson middelen. Die verhogen namelijk het dopaminegehalte in de hersenen. Anti-Parkinson middelen werken echter niet bij ADHD. Ze verslechteren de concentratie zelfs. En de middelen die bij ADHD werken, zoals methylfenidaat, verhogen behalve de dopaminespiegel ook de noradrenalinespiegel in de hersenen. Er wordt bij ADHD veel over dopamine geschreven. Dat komt doordat dopamine goed te onderzoeken is in de hersenen. Noradrenaline was tot voor kort niet te onderzoeken in de hersenen van mensen. Dat kan nu inmiddels wel. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor de rol van noradrenaline bij ADHD.
Maakt dit verschil van inzicht voor de behandeling veel uit?
Mijn ervaring is dat bij mensen met ADHD en hun omgeving vaak voor het eerst het kwartje valt wanneer ik ze uitleg dat hun ADHD-brein een soort slaperig brein is. Dat ze daarom simpelweg niet in de gaten hebben dat ze afgeleid worden of iets doen wat een ander irriteert. De dingen niet in de gaten hebben is voor mij de kern. Meer dan bijvoorbeeld te impulsief zijn of een slecht werkende rem hebben.
ADHD: inderdaad een brein in slaapstand?
Voor sommigen zal de visie van Akke Meilink een ‘feest van herkenning’ zijn. Maar enige nuance is wel op zijn plaats, vindt voorzitter Rob Pereira, ex-voorzitter van Impuls & Woortblind en medicatie-expert. De precieze uiting van ADHD verschilt per persoon. Medicatie blijft daarom maatwerk.
Tekst: Rob Pereira
Elk ADHD brein is anders
ADHD is het woord dat wij gebruiken bij kinderen en volwassenen met bepaalde eigenschappen waar zij last van kunnen hebben. Dit zijn eigenschappen die voortkomen uit de hersenen. In het brein bestaan allerlei subtiele evenwichten tussen de verschillende hersengebieden die worden overgebracht door een aantal neurotransmitters. Een lichte verstoring in de balans tussen deze stoffen veroorzaakt de problemen die ADHD’ers ervaren. Niet één mens is hetzelfde en dit geldt ook voor de uiting van de ADHD. De een heeft een “slaperig brein”, de ander heeft vooral moeilijkheden met timing (is tijdblind), weer een ander met plannen, concentreren of toch de bekende rem.
Hoe het in de hersenen precies gaat is onzichtbaar, maar het is wel bekend welke stoffen een belangrijke rol spelen bij ADHD: dit zijn voornamelijk dopamine en noradrenaline. Dopamine werkt o.a. voor de concentratie, timing en het beloningssysteem. Noradrenaline is o.a. belangrijk voor wakkerheid, concentratie, stemming, geheugen, leerprocessen en stress. Maar er zijn ook andere neurotransmitters en factoren belangrijk (o.a. de ontwikkeling van verbindingen tussen hersencellen). Kortom, het is een smeltkroes van chemie in ons hoofd. Een wonder dat het meestal goed gaat….
Wat doen medicijnen?
- Stimulantia (zoals methylfenidaat en dexamfetamine) blijken goed te werken bij kinderen en volwassenen met ADHD. Maar werken zij specifiek op verhoging van dopamine? Nee, zij werken in allerlei kernen in de hersenen met verhoging van voornamelijk dopamine, maar ook van noradrenaline.
- Niet-stimulantia (zoals atomoxetine) werken voornamelijk op noradrenaline, maar ook op oa dopamine.
- MAO remmers (zoals moclobemide) werkt ook voornamelijk op noradrenaline, maar net weer anders dan de niet-stimulantia.
En dan zijn er nog een aantal andere middelen, niet primair bedoeld voor ADHD, die ook effectief kunnen zijn bij ADHD.
Conclusie
Elke ADHD’er behoort zijn geïndividualiseerde behandeling te krijgen. Logisch, als je weet dat ieder zijn unieke neurotransmitter- ‘verstoring’ heeft, met een bijbehorende unieke uiting van wat wij onder ADHD verstaan. Als medicatie nodig is, dan is goede uitleg, zoeken naar een optimaal effect met minimale bijwerkingen door fine-tuning én goede communicatie hierover met de voorschrijver het devies.
Meer over ADHD medicatie lees je hier.
In de aflevering over hersenen van podcast ADHD Dingen vertelt Sandra Kooij ook over ADHD als mogelijk slaperig brein.