Ook niet als ze ADHD of autisme hebben
En dus vertonen ze ook ander gedrag als ze ADHD of autisme hebben. Gevolg: de diagnose ADHD wordt nogal eens over het hoofd gezien bij vrouwen en meisjes. Hetzelfde geldt voor Asperger, een stoornis uit het autisme spectrum. Die wordt bij vrouwen vaak verward met sociale angst en/of depressieve klachten.
Zet af, die m/v-bril!
Patricia van Wijngaarden is een beetje een pionier op dit gebied. Ze promoveerde op de invloed van gender bij ontwikkelingsstoornissen en verslaving. In een interview met Impulsief (nr 2-2013) legt ze uit wat de impact is van een te starre m/v-bril bij de diagnostiek van ADHD en autisme.
Tekst: Julie Houben
Onlangs pleitte je voor een vrouwelijke vertaling van de criteria voor ADHD en autisme. Waarom?
Omdat in de praktijk blijkt dat we beide stoornissen nog steeds te veel door een jongens- en mannenbril zien, waardoor we ze bij meisjes en vrouwen missen. Bij ADHD begint het al een beetje te komen. Daar zien we de laatste jaren een enorme inhaalslag van het aantal diagnoses bij meisjes. Maar ADHD wordt nog steeds voornamelijk geassocieerd met druk en ‘lastig’ gedrag. Terwijl meisjes met ADHD bijvoorbeeld eindeloos kunnen kwebbelen. Dat wordt minder als problematisch ervaren, waardoor de stoornis vaak toch niet gezien wordt. Bij autisme is dit ‘vermannelijken’ van de criteria nog veel hardnekkiger.
Hoe komt dit?
Autisme, en daar valt ook Asperger onder, noemen we ook wel een soort ‘mannelijke breinvariant’. Iemand met autisme heeft moeite met contact, is vaak wat rigide in zijn denken en kan helemaal opgaan in soms wat merkwaardige preoccupaties. Dat zijn inderdaad eigenschappen die vrouwen van nature minder hebben. Maar een vrouw kan wel degelijk autisme hebben. Alleen zit er dan dus een ‘vrouwelijk’ sausje over, waardoor je niet meteen aan autisme denkt.
Zoals de neiging om het aan jezelf te wijten als dingen niet lukken. Of twijfelzucht. Typisch vrouwelijke eigenschappen. En die vertroebelen het beeld. Als een vrouw met Asperger moeite heeft met contact zal ze, eerder dan een man, de schuld bij zichzelf leggen. Komt die vrouw dan uiteindelijk in de hulpverlening terecht met stevige angstklachten omdat ze contacten is gaan mijden, dan kan ze heel goed benoemen dat ze moeite heeft met contacten. En dat ze denkt dat het aan haar ligt. Een hulpverlener denkt dan niet direct aan autisme, want wat wij met autisme associëren is nu juist een gebrek aan een dergelijke zelfreflectie. Bovendien mijden autisten niet alleen contact, maar zijn ze er ook zichtbaar onhandig in, denken wij.
En dat straalt er bij de vrouw uit jouw voorbeeld dus niet vanaf…ze zou bijvoorbeeld een sociale angststoornis kunnen hebben met een flink negatief zelfbeeld.
Precies. En dat beeld kan nog bevestigd worden doordat ze in dat gesprek misschien wat meer oogcontact maakt dan je van iemand met autisme verwacht. Ook iets dat bij vrouwen van nature wat meer ontwikkeld lijkt dan bij mannen. Maar als je goed kijkt, zie je dat een vrouw met autisme hier wel degelijk meer moeite mee heeft dan de gemiddelde vrouw. Dat ze vaker wegkijkt, verlegen is. Maar bij een vrouw past dit gedrag helemaal in het plaatje van onzekerheid en angst.
En dus krijgt ze een verkeerde diagnose.
Ja. En de bijbehorende verkeerde behandeling. Die zal gericht zijn op het vergroten van het zelfvertrouwen en sociale vaardigheden, waarbij het vermogen tot introspectie ook flink aangesproken wordt: leren dat jouw beeld van jezelf in verhouding tot anderen niet klopt. Maar dat werkt dus helemaal niet bij iemand met Asperger, óók niet als het een vrouw is! Want het échte vermogen tot snappen hoe het werkt in contact heeft ze niet. Dat lijkt misschien wel zo, maar als je doorvraagt, zul je merken dat daar toch het probleem ligt. Maar dat doorvragen gebeurt dus vaak niet omdat we ons laten misleiden door onze sekse-gerelateerde blik. We verwarren het vrouw-zijn van iemand met de problematiek. En bij stoornissen die wat meer trekken hebben van de ene sekse, gaat het dan dus mis.
Zijn er meer voorbeelden waarbij we ons laten misleiden door de sekse van degene die met een probleem bij de hulpverlening komt?
Bij borderline zie je eigenlijk het omgekeerde. Daarin kun je de wat meer vrouwelijke trekken herkennen: grenzeloosheid, onzekerheid, preoccupatie met verhoudingen in contact. Die stoornis wordt bij mannen dus vaak gemist. Er is onderzoek gedaan waarbij psychiaters een casus kregen voorgelegd: dit is het gedrag en het betreft een man, of vrouw. Een man met borderline kreeg zo de diagnose antisociaal (= mannelijk), een vrouw met ADHD de diagnose borderline (=vrouwelijk).
Eenzelfde sekse-specifieke benadering zie je bij verslaving. Bij vrouwen met verslavingsproblemen wordt sneller gezocht naar een reden voor de verslaving. Zij komen uiteindelijk vaak in de psychiatrie terecht. Bij mannen wordt vaak de verslaving zelf als het probleem gezien en zij komen dan in de verslavingszorg terecht. Terwijl het in de praktijk bijna altijd een combinatie is.
Mijn overtuiging is dat we, veel meer dan we zelf denken, met een man/vrouwbril kijken naar degene die onze spreekkamer binnenkomt. En dat is echt zonde, want daardoor doe je je patiënt tekort.
Dat zit er dus diep ingebakken. Hoe gaan we dat veranderen?
We schuiven binnen de psychiatrie langzaam weg van het starre classificeren, zoals nu de DSM ook nog is opgezet. In plaats daarvan komt er oog voor de gen-omgevings-interactie: je bent genetisch vatbaar voor het ontwikkelen van een bepaalde stoornis, maar wat je meemaakt, je omgeving, voeding, alles is van invloed op het al dan tot uiting komen daarvan. En sekse is ook zo’n factor. Mijn hoop is dat dit in het plaatje ook meer meegenomen gaat worden. Ik zal er in elk geval mijn best voor doen.