Neurodiversiteit GB.jpg

Hoezo neurodivergent en neurotypisch

Zo is de term neurodiversiteit niet bedoeld

Door Gertrudie Boersen en Sjan Verhoeven

Wat was het een verademing toen ruim 10 jaar geleden de term neurodiversiteit opdook als het ging om mensen met een label als AD(H)D, TOS, ASS of autisme, DCD of dyspraxie, dyslexie en/of dyscalculie. Nel Hofmeester is in Nederland ook een belangrijke aanjager in het gebruik van deze term geweest, waarvoor dank! Eindelijk was er met dit nieuwe kader ook oog voor de sterke kanten van deze labels, die wij zien als vormen van conceptueel denken.

Helaas wordt de mooie term neurodiversiteit ons inziens alweer vertroebeld door er de termen neurotypisch en neurodivergent aan toe te voegen. Een beweging die wij ongewenst vinden. 

Wat is neurodiversiteit

Neurodiversiteit verwijst naar verschillen in de hersenen in bijvoorbeeld bedrading of organisatie van de hersencellen die resulteren in een andere manier van denken en informatie verwerken. Een andere manier van denken die niet abnormaal is, maar past binnen de diversiteit die je op vele vlakken tussen mensen onderling ziet. Verschillen in lichaamsbouw, huidskleur en andere uiterlijkheden vinden we heel normaal. Verschillen in talenten worden ook algemeen erkend en gewaardeerd, maar zodra het over zwakheden, minderheden of tekorten gaat, worden we als maatschappij al gauw intoleranter. Dat is zonde en doet veel mensen tekort, vooral omdat er vaak geen oog is voor de talenten die daar tegenover staan!

Wat is 'normaal'?

Er zijn vele onderzoeken gedaan naar de verschillen in de hersenen van ‘normale’ mensen en mensen met AD(H)D, TOS, ASS of autisme, DCD of dyspraxie, dyslexie en/of dyscalculie. Natuurlijk worden die verschillen gevonden. Maar zijn die verschillen werkelijk zo interessant? Zijn we niet allemaal verschillend van elkaar? Bestaat er überhaupt zoiets als ‘normaal’? Dat is een belangrijke discussie die volgens ons niet goed gevoerd wordt.

Toch weer afwijkend van de norm

Momenteel wordt binnen de wetenschappelijke en populair-journalistieke wereld de term neurodiversiteit regelmatig opgedeeld in twee groepen mensen: de neurotypische en neurodivergente mensen:
-Neurotypisch zijn diegenen die statistisch gezien een gemiddelde, en dus ‘normale’, hersenontwikkeling of hersenorganisatie hebben.
-Neurodivergent zijn de mensen die in hun hersenontwikkeling of hersenorganisatie afwijken van het gemiddelde.

En dus zijn de neurodivergente mensen weer wat ze altijd waren: niet-normaal, afwijkend van de norm. Ongeacht de misschien nobele bedoelingen van de gebruikers van deze termen, is dat nooit de bedoeling geweest van het introduceren van het begrip neurodiversiteit. Dit is geen vooruitgang, maar een achteruitgang. We behoren als conceptueel denkers weliswaar tot een minderheid, maar een minderheid die er is met een reden.

Specialisatie gaat samen met tekorten

Wij zien conceptueel denkers als mensen waarbij de natuurlijk ontstane variaties in de hersenen ertoe hebben geleid dat zij andere denk- en leerstijlen hebben. Helen Taylor, archeologe en dyslectisch, heeft hier een theorie over ontwikkeld die zij de evolutie van de "complementaire cognitie" noemt. Deze theorie stelt dat, doordat onze voorouders zich aanpasten aan enorme verschillen in leefomstandigheden en klimaat, ze zich in hun verdere ontwikkeling specialiseerden door verschillende en elkaar aanvullende manieren van denken te ontplooien. Deze verschillende denkstijlen helpen ons als mensen om problemen samen beter op te lossen, ons aan te passen aan onze omgeving en om samen te overleven.

Taylor vertelt verder dat deze specialisatie van de hersenen kennelijk samengaat met bepaalde tekorten: vaardigheden waar we minder goed in zijn. Haar theorie sluit naadloos aan op de boodschappen van andere wetenschappers die al deze labels in een positief daglicht willen stellen. Meer daarover schreven wij in 2012 in ons tweede boek.

Vergrootglas op tekorten van 'neurodivergente mensen'

Volgens Taylor gaan sterke hersenvaardigheden op een bepaald gebied dus per definitie samen met een zwakte op een ander cognitief vlak. Dat geldt voor iedereen. Die zogenaamde zwaktes, of ‘tekorten’ zijn bij mensen met de verschillende labels, zoals ADHD, dyslexie, etc., heel duidelijk te zien en zullen we hier niet benoemen. Helaas worden de tekorten van conceptueel denkers in onze samenleving vaak veroordeeld of niet serieus genomen én als symptoom van een stoornis beschouwd. In tegenstelling tot de tekorten van wat dan dus nu de ‘neurotypische mensen’ zijn. Conceptuele denkers hebben de pech dat uitgerekend de vaardigheden waarin zij zwakker zijn, op school zo belangrijk zijn. Met alle problemen van dien.

Tekorten van 'neurotypische mensen'

Wij noemen de neurotypische mensen overigens lijn- of taaldenkers, linksbreinige mensen. Ook zij hebben dus allerlei tekorten. Lijn- of taaldenkers zijn namelijk:

  • minder creatief;
  • minder goed in verbanden leggen;
  • minder goed in improviseren;
  • minder goed in overzicht hebben;
  • minder goed in snelle en goede oplossingen bedenken;
  • minder beeldend ingesteld.

Tekorten die voor conceptueel denkers juist hun talenten zijn. En deze tekorten worden wel geaccepteerd. Misschien niet eens gezien als tekorten, maar ‘gewoon’ als iets waar je niet zo goed in bent.

Blinde vlek voor talenten

Toch zijn bovengenoemde talenten heel belangrijk. En oververtegenwoordigd bij conceptueel denkers. Net zoals conceptueel denkers oververtegenwoordigd zijn in rijtjes bekende uitvinders. 

Wij denken dat de norm wordt bepaald door lijndenkers, simpelweg omdat zij in de meerderheid zijn en dat hun tekorten daarom als normaal worden beschouwd. Zij worden in ieder geval niet op deze tekorten afgerekend! Heel oneerlijk eigenlijk. En zonde. Want onze samenleving heeft de talenten van conceptueel denkers hard nodig.

Sluiten